Dit is een artikel uit de REiSREPORT serie ‘Mijn onvergetelijke reis’. Reiscollega Vellah van Riksja Travel je mee naar haar onvergetelijke reis, door… Myanmar.
Myanmar: hartverwarmend en puur
Daar zit ik dan, thuis. Nu de verste reis die ik momenteel maak de trip naar de supermarkt is, dwalen mijn gedachten steeds weer af naar de vele onvergetelijke reizen die ik heb mogen maken. Mijn blik blijft voor de zoveelste keer hangen op de fotoserie van de Birmese vrouwen, die aan onze muur hangt te pronken.
De reis naar Myanmar was een van de mooiste die ik in mijn leven heb mogen maken. Niet alleen omdat de mensen zo gastvrij zijn; het land is puurder dan ieder ander land waar ik ooit geweest ben. Niet voor niets wordt Myanmar omschreven als ‘het Azië van twintig jaar geleden’.
Wie is de toeristische attractie?
Hoewel het nog niet echt ontdekt lijkt te zijn door toeristen, kent het voormalige Birma wel degelijk een aantal wereldberoemde bezienswaardigheden: de Shwedagon-pagode, de U-Beinbrug, Inle Lake met de typerende beenroeiers en de tempelvallei van Bagan. En ook al sliepen we niet in anonieme hotelketens maar juist in knusse slaapplekken, hadden we wel verwacht dat we die plekken zouden moeten delen met tal van andere reizigers. Maar we leken soms zelf wel een toeristische attractie: Birmezen wilden op de foto met óns in plaats van andersom. Zo werden we bij de Shwedagonpagode meermalen omringd door mensen die ongevraagd trots naast ons kwamen poseren en kregen we eenmaal zelfs spontaan een kind in onze handen gedrukt voor een kiekje.
Selfietime
Op een prachtige fietstocht door de rijstvelden buiten Mandalay kwamen we een vrouwtje tegen met de kenmerkende ‘thanaka’ op haar wangen: pap van boomschors die zowel als zonnebrandcrème zou werken als wel als een soort make-up fungeert. Ik vroeg haar of ik een foto mocht maken. Bescheiden glimlachend kwam ze naar me toe, maar toen ik de telefoon in selfiestand zette, kwam er een grote grijns en begon ze me spontaan op de wang te zoenen. Iets wat voor ons zo gewoon is – even de telefoon erbij pakken voor een foto – was voor haar schijnbaar erg bijzonder en juist dat maakte het moment voor mij ook onvergetelijk.
Bagan: oppassen waar je loopt (én fietst)
De reis was zo’n aaneenschakeling van bijzondere momenten dat het moeilijk is een favoriet uit te zoeken. Naast de mensen en de vele duizenden pagodes zijn vooral de vervoermiddelen me bijgebleven. In Bagan kozen we er eigenwijs voor om geen scooter maar een mountainbike te huren – en dat hebben we geweten.
Over smalle paadjes crossten we off-road totdat het pad opeens ophield en we onze fietsen op de schouder over een droge rivierbedding moesten tillen. Het was wel een fantastische manier om de legendarische tempelvallei te verkennen: zo ver als het oog kon reiken, stonden eeuwenoude stupa’s en pagodes met geen enkel ander mens in zicht. Eenmaal klommen we via een trappetje een van de omheinde tuinen in en klauterden door het hoge gras om een rondje om de tempel heen te lopen, zoekende naar plekken om onze voeten neer te zetten. Hoe klein het rondje ook was, voelde het als een groots avontuur. En een gevaarlijk avontuur, zo bleek later, toen een taxichauffeur ons vertelde dat er in de tempelvallei veel dodelijke slangen zoals cobra’s te vinden zijn, die zich graag bevinden in, juist ja, hoog gras.
De tocht door Bagan was evengoed avontuurlijk omdat we op beide dagen strandden met een lekke band. Maar Myanmar zou Myanmar niet zijn als je niet binnen vijf minuten iemand zou vinden die je belangeloos met z’n autoriksja of jeep een slinger naar ‘huis geeft. De fietsen werden achterin geladen en een kwartier later zaten we opgelucht aan een cocktail in ons hotel.
Uiteindelijk zat het busje bomvol; een zak aardappels werd in het gangpad gezet als extra stoel.
Op weg in een krakkemikkige minivan
Die fiets was één ding, maar de rit van Bagan naar bergdorp Kalaw was evengoed onvergetelijk. We hadden eerder met een touringbus gereisd van Yangon naar Mandalay en waren bijna steil achterover geslagen van de luxe: businessclass stoelen, entertainment system, een lunchpakket… toe maar. Maar nu stopte er een minivan voor ons. Weer eens wat anders, dachten wij: kom maar op!
We reden door allerhande dorpjes, waar totaal lukraak mensen werden opgepikt. Uiteindelijk zat het busje bomvol; een zak aardappels werd in het gangpad gezet als extra stoel. Allemaal prima, tot we na twee uur opeens stilstonden met panne. In no time verschenen uit het niets mensen om ons te helpen. Er kwamen schroevendraaiers en tangen tevoorschijn, er werden wat klappen op de motor gegeven en een uur later waren we weer op weg – zij het niet helemaal van harte. Terwijl de avond viel, bereikten we een kronkelige bergweg waar bussen ons rakelings passeerden terwijl het busje krakend zich een weg omhoog baande. Uiteindelijk bereikten we hortend en stotend onze eindbestemming Kalaw, waar we het angstzweet van ons af konden vegen en we gelukkig snel om de hachelijke situatie konden lachen.
Boemelend door het landschap
Net zo bijzonder – en een stuk minder eng – was de treintocht van Kalaw naar Nyaung Shwe, de uitvalsbasis voor Inle Lake. De trein boemelde door het groene landschap op een tempo van nog geen vijftig kilometer per uur – en dat was maar goed ook, want er zat geen glas in de ramen en takken zwiepten je soms bijna om de oren. De trein stopte onderweg bij allerhande stationnetjes, waar in no time vrouwen met manden op hun hoofd tevoorschijn kwamen om door de open ramen hun waren aan de man te brengen. De tocht duurde bij elkaar zo’n drie uur, maar had van mij het dubbele mogen duren. Genieten!
Inle Lake: leven op het water
En dan was er nog de boottocht over Inle Lake. Onze gids Nounou, die zelf in een van de dorpen op palen in het water was opgegroeid en daar nog steeds woonde, gaf ons een inkijk in zijn leven. Hij nam ons mee naar een lokale markt, een tabaksfabriekje en een verlaten tempelstad die nog het meest deed denken aan een mini Angkor Wat.
Maar het meest bijzonder was de lunch in een van de paalwoningen. Onder het genot van lokale delicatessen, vertelde hij hoe hij het tot ‘gids’ geschopt had. Hij had voorheen in een restaurant gewerkt maar was bijna ontslagen omdat hij de gasten ‘lastig viel’ met vragen over Engels, de taal die hij zo graag wilde leren. Uiteindelijk zat hij maar liefst drie jaar lang thuis, waarbij hij enkel Amerikaanse films en series keek en zichzelf zo de Engelse taal eigen maakte. Dat had zijn vruchten afgeworpen: hij had een gewilde baan als gids en zijn kennis van het Engels was bijna beter dan dat van ons!
Nog geregeld denken we terug aan de gidsen die ons vol trots een stukje van hun land lieten zien. En aan de eigenaren van de pensions waar we zo ontzettend gastvrij onthaald werden en de spontane ontmoetingen met mensen in restaurants of in de bus. Aan de man die in Yangon naast ons zat op het terras en ons uitgebreid vertelde over de situatie met de Rohingya; de hoteleigenaar in Mandalay die wakker bleef om te zien of we wel veilig thuiskwamen; de riksjarijder in Bagan die ons het mooiste uitzicht op de zonsondergang bezorgde; het meisje in de trein dat steeds haar hoofd boven de bank uit stak om ons gekke blanken te bewonderen. Ik heb ze niet allemaal op de foto, maar wel in m’n hoofd. En ook al lijkt de wereld nu zo klein en de mensen zo ver weg, zij blijven altijd dichtbij.
Over Riksja Travel
Vellah is identiteitsmanager bij Riksja Travel in Leiden. Riksja Travel bestaat inmiddels uit een grote club van 120 enthousiaste reisfanaten, maar is ooit in 2000 opgericht door Marius Appelman, helemaal in z’n eentje op een kleine zolderkamer in Leiden. Het concept is simpel: je stelt zelf je reis samen aan de hand van bouwstenen, zonder het gedoe van alles zelf uitzoeken. Typerend aan een Riksja-reis zijn de kleinschalige slaapmogelijkheden, plekken waar je de lokale mensen kunt ontmoeten. Daarnaast wordt 100% van de CO2-uitstoot van elke reis gecompenseerd. Oh, en het aantal reisbestemmingen staat momenteel op 48. Keuze genoeg dus, bekijk het aanbod op de website van Riksja Travel.
Samen met Riksja Travel hebben wij bovendien een mooie reis door Costa Rica gemaakt. Het resultaat zie je terug in ons Costa Rica magazine.