Rondreizen door IJsland met je eigen camper vanuit Nederland? Ja, dat is zeker mogelijk. Er zijn verschillende mogelijkheden om je eigen auto of camper te vervoeren naar IJsland en het land in jouw tempo te ontdekken. Reizigers Ralf en Geerte gingen samen met hun dochtertje Emma en hun Land Cruiser op avontuur door IJsland. In dit artikel lees je hun reiservaring en vind je bovendien veel handige tips wanneer je zelf met je eigen camper door IJsland trekt.
IJsland met je eigen camper
Van Oman tot Madagaskar
Wij zijn Geerte, Ralf en Emma: en als gezin maken we graag avontuurlijke reizen. Voordat wij elkaar in 2012 leerden kennen hadden we afzonderlijk al veel gereisd. De in 2013 door onszelf uitgestippelde 4×4-rondreis door Oman was een reis om nooit meer te vergeten. In 2015 hebben we datzelfde in Marokko gedaan en was Geerte op dat moment vijf maanden zwanger van Emma (de naam hebben we vastgelegd in het vliegtuig van Amsterdam naar Casablanca).
Van onze kraamvisite kregen we veelal te horen dat het over zou zijn met de mooie lange en verre reizen. Daardoor geïnspireerd vertrokken we in 2016 met onze dochter Emma, die op dat moment acht maanden oud was, naar het zuidwesten van de Verenigde Staten (Californië, Nevada en Arizona). Daarnaast hebben we Emma meegenomen naar de bergeilanden van Kaapverdië, hebben we met een 4×4 door Madagaskar gereden en hebben een road trip gemaakt door Zuid-Zweden.
De aanschaf van de Toyota Land Cruiser
Na de road trip door Zweden, waar we graag meer de bossen in hadden willen trekken, besloten we om een Toyota Land Cruiser (HZJ78) te kopen. De auto is uitgerust met vijf zitplaatsen en in de achterbak is ruim voldoende opbergruimte en plaats voor een ruime koelkast. Onze slaapruimte bestaat uit een grote tent 1.8 bij 2.2 meter, die op het dak gemonteerd is. De auto bevat ook nog een ruime luifel die de zij- en achterkant van de auto kan voorzien van schaduw dan wel een droge plek om te zitten of te koken.
In het bezit van deze robuuste auto zijn we opzoek gegaan naar onze eerste vakantiebestemming, om van de vrijheid van een camper te genieten en de auto eens goed uit te proberen. De opties Schotland, Wales, Ierland, Noorwegen en Zweden legden het af tegenover IJsland, omdat dat land ons met een 4×4 meer aansprak en het land al lang op onze verlanglijstjes stond.
De voorbereiding voor IJsland
Avonden en weekenden werden gespendeerd aan het zoeken naar bezienswaardigheden maar ook naar vertier. Emma (4 jaar oud ten tijde van de reis) kan zichzelf goed vermaken, maar een hele dag in de auto is ook voor haar een lange zit. Daarom werden er voldoende ‘zwem’ en ‘klauter’ mogelijkheden op de landkaart gepind.
De auto op de veerboot
Een onderdeel van de voorbereiding dat minder tijd in beslag nam dan het verzamelen van bezienswaardigheden en vertier, was het regelen van de overtocht. De meeste buitenlandse campers die men op IJsland tegenkomt worden met de veerboot vanaf Hirtshals (Denemarken) naar Seyðisfjörður (een klein stadje in de Oostfjorden van IJsland) verscheept.
De overtocht duurt 2,5 dag en voor ons kwam daar een dag rijden naar Noord-Denemarken bovenop. Buiten het ‘verlies’ van zeven vakantiedagen om naar en van IJsland te reizen, leek ons een verblijf van 2,5 dag op een veerboot waar niets te doen is voor een 4-jarige geen optie. Om die reden ben ik gaan zoeken op internet en kwam ik erachter dat er een Nederlandse reisorganisatie overtochten naar IJsland aanbiedt vanuit Rotterdam, met dezelfde maatschappij die ook vanuit Denemarken de veerboot regelt.
Echter, je kunt zelf niet met je auto mee reizen. Dat bleek voor ons de ideale oplossing. Zo hebben we de auto twee weken eerder reeds op de boot gezet en stond hij netjes op ons te wachten toen we aankwamen. Het inchecken van de auto in Rotterdam duurde nog geen 25 minuten, omdat de heren die de inpaklijst controleerden ons ‘uitlachten’ gezien wij 50 wasknijpers op onze lijst hadden staan. Zo gedetailleerd hadden ze een inpaklijst nog nooit gezien. Het ophalen van de auto in Þorlákshöfn (een stadje aan de zuidkust van IJsland) duurde nog geen kwartier. De terugreis duurde nog minder lang en alles was goed geregeld.
Verzekering
Voor onze auto hebben we geen aparte verzekering afgesloten. Niet omdat het niet nodig is, maar meer omdat dit soort verzekeringen moeilijk te sluiten zijn. Het vinden van een geschikte 4×4-verzekering was al niet gemakkelijk, laat staan voor een 4×4 camper die naar IJsland wordt verscheept. We hoopten dat het noodlot ons niet zou treffen. Daarnaast is het een reis binnen Europa, waar diefstal van onderdelen en goederen in de auto in principe niet voorkomt. De heren in de haven gaven aan dat zij nog nooit een diefstal of iets dergelijks hadden meegemaakt sinds er campers via een roroschip verscheept werden vanuit Rotterdam naar IJsland.
Nadat de auto op IJsland was aangekomen heb ik gebeld met de vervoerder met de vraag of de auto door de douane was gekomen. Een paar dagen later zijn we met z’n drieën met het vliegtuig naar IJsland gevlogen.
Vanaf het vliegveld naar Þorlákshöfn
Het enige nadeel van de gekozen overtocht is dat bij aankomst op IJsland je jouw vervoer moet ophalen in Þorlákshöfn. Er is een busverbinding vanuit de hoofdstad Reykjavik, maar die vertrekt pas na de middag en komt in de vooravond aan als het bureel van de vervoermaatschappij al dicht is of net gaat sluiten. Om die reden hebben wij ervoor gekozen om de 50 kilometer met een taxi te doen. Zo vertrokken we rond 8 uur ’s ochtends uit Reykjavik en hadden we een uur later ons eigen vervoer. De taxi is echter niet goedkoop.
De flexibiliteit en het weer
Onze reis door IJsland is geen vastomlijnd programma, omdat we flexibel zijn met het vervoer kunnen we ook flexibel omgaan met de bestemmingen. Zo hebben we mensen zien lopen op Hverfell (een krater nabij Mývatn) in de striemende regen en kou, alwaar wij na een langzaam ontbijt en een lange warm ‘soak’ in de Mývatn Nature Baths 450 kilometer door hebben gereden naar de Westfjorden, om de regen en harde wind te ontvluchten. Bij de Westfjorden zijn we reizigers tegengekomen die ook in dezelfde periode in Mývatn waren en op de Hverfell krater in de koude striemende regen gelopen hebben, omdat ze aan een vast programma zaten waarbij alle hotels al voorgeboekt waren.
Waar enerzijds de auto ons een enorme flexibiliteit gaf, waren we anderzijds daardoor wel afhankelijk van het weer. Hierbij speelde de wind een grote rol. Uiteindelijk hebben we 3 drie keer een nacht in een hotel geslapen, omdat het zo hard waaide dat we de daktent niet durfden op te zetten. De wind was op sommige plekken zo hard dat Emma omvergeblazen werd. Op het meest westelijke puntje van Europa: Látrabjarg, zijn we niet eens uitgestapt. Een klif waar je normaliter de vrolijke papegaaiduikers kunt spotten. Tijdens ons bezoek waren er geen vogels te zien en alles wat je niet vast had werd zo de zee in geblazen.
Overnachten op campings
Wij verbleven daardoor vaak op campings, omdat deze in allerlei vormen toch wat bescherming boden tegen de wind. Er staan weinig bomen op IJsland, een lommerrijk plekje om onze 4×4 te parkeren en onze campertent te ontvouwen bleek een Utopia.
Wildkamperen op IJsland
Het is ons toch gelukt om drie keer wild te kamperen. In Thorsmörk bij een mooie plek aan de rand van een gletsjerrivier, in de Westfjorden vonden we een plek langs een kale fjordwand die een hele mooie rode kleur had en per toeval kwamen we in de buurt van Skorradalsvatn (een meer) een weggetje tegen waar we in een bocht een mooi plekje zagen.
Wildkamperen is toegestaan op IJsland, maar wordt zwaar ontmoedigd. Je moet eerst toestemming vragen aan de eigenaar en op veel plaatsen staan bordjes met “no overnight stay”. Hetgeen ook wel goed te begrijpen is gezien het land in twee tot drie maanden tijd overspoeld wordt door horden toeristen die het niet altijd nauw nemen met het lot van de natuur. Laat staan van horden campers (een Dacia Lodgy is de meest favoriete toeristen camper) die hun camper overal neer zetten.
De campings zijn over het algemeen goed, schoon en hebben warm water. Ze zullen nooit de schoonheidsprijzen gaan winnen, maar als je waarde hecht aan een schoon toilet en een warme douche dan voldeden alle door ons bezochte campings aan die vereisten.
Het zwembadprotocol
Een ander hygiënisch aspect zijn de zwembadprotocollen, die soms zelfs ook voor de meer afgelegen hotpools gelden. Van iedereen die het water in gaat wordt verwacht een warme douche te nemen in geboortekostuum en alles goed met zeep te wassen alvorens de zwemkleding aan te trekken. Gevolgd door het trekken van een sprint door de koude lucht en met de nodige oeeeee’s en aaaah’s zichzelf in het hete water te laten glijden.
Wij hebben in de Westfjorden op minder dan 48 uur ons vier keer door dit protocol gewerkt om niet alleen lekker te poedelen, maar ook om na het zwemmen een lekkere warme douche te kunnen nemen. Niets is lekkerder dan na een dag in weer en met name wind te hebben gestaan nog even een heerlijke warme douche te nemen. Om vervolgens de camping op te zoeken en later op de avond letterlijk onder de wol te kruipen.
Jezelf warm houden
De eerste week van onze reis was het zo warm dat wij in korte broek en T-shirt rondliepen en pas na zonsondergang (rond 22 uur) een vest moesten aantrekken. Nabij de Askja vulkaan was het echter koud en hebben we zelfs door sneeuw gelopen.
Om in onze daktent warm te blijven hadden we vanuit Nederland onze eigen dekbedden met ganzendons meegenomen en een paar schapenvachten (niet de industrieel schoongespoelde Ikea vachten, maar de ‘echte’ met de schapengeur erin). Deze schapenvachten zijn niet alleen lekker warm om in de stoel te leggen, wij gebruikten deze ook om onder te slapen of als hoofdkussen.
Los van het koud hebben tijdens het opwarmen van een koud bed, hebben we het alle drie nimmer koud gehad gedurende de nacht. Wellicht dat de merino wollen long sleeves en long johns ook hun aandeel hadden in het behaaglijk warm hebben. Een laatste grote factor speelde de tent; ook deze hield veel warmte vast. Enige minpunt van de tent waren de lipjes van de ritssluiting die een extra dimensie gaven aan het dansen van de tent in de wind.
Voedsel en andere spullen
Wat betreft voedsel namen we een kist met droog- en blikvoedsel mee vanuit Nederland. IJsland is geen goedkoop land, maar als je gedroogd (pasta, rijst) en blikgoed meeneemt, dan kun je met lokaal gevangen vis of lam prima op een budget rondreizen en goed eten.
Wij hebben zo nu en dan, als het weer het ons gebood, in restaurants gegeten. Maar het beste diner was toch gebakken kabeljauw, wolfvis dan wel heilbot op ons eigen kooktoestel. Uiteraard mag onbewerkt voedsel niet worden ingevoerd, dit zorgt voor ‘gedoe’ bij de douane. Net als sigaretten en alcohol.
Naast de eerder genoemde schapenvachten namen we buiten de gebruikelijke kampeerspullen een reserveband mee, wat gereedschap om klein sleutelwerk te kunnen doen, een compressor (om onze banden weer op te pompen tot asfalt-spanning na een stuk piste) en een paar ‘recovery’ benodigdheden (lier, treklint en dergelijke) en een fles-krik.
De wegen van IJsland
Qua wegen vond ik de door ons gereden wegen niet echt uitdagend. De piste van Egilsstaðir tot aan Askja is goed bewegwijzerd en met elke 4×4 gemakkelijk te rijden. De meeste rivieren die doorwaad moesten worden waren voor onze Land Cruiser geen issue. We hebben op de F980 (een must drive) echter de keuze gemaakt om niet in ons eentje de overtocht te wagen vanwege de snelheid van het water en het feit dat er niemand bij ons was.
Daarnaast kende de weg voor ons een ‘dead end’ dus zouden we het risico twee keer moeten nemen. Doordat wij een compressor mee hadden konden we onze harde ‘asfalt’ banden voor 60 tot 70 procent leeg laten zodat we minder last hadden van de wasbord wegen dan wel losse stenen in de weg. Dit zorgde voor een ‘smooth ride’. Wel werden we vaak met minachting begroet door onervaren toeristen in hun auto’s met vol gepompte banden en lagere rijhoogte.
Volgende keer?
Wat zouden we anders doen als we weer naar IJsland gaan? Qua uitrusting zouden we overwegen om een klein pup-tentje mee te nemen voor de stormachtige nachten, zodat we die naast de auto uit de wind kunnen opzetten in plaats van de windvanger boven op de auto. Of een hardtop klaptent die je tegen de wind in kunt zetten (en vervolgens hopen dat de wind niet draait gedurende de nacht).
Een ander punt is dat wij thans nog niet in de auto kunnen zitten. Wij hebben 3,5 week in de buitenlucht gespendeerd en als je een dag in de wind hebt gestaan/gelopen/gezeten dan is enkel een zit uit de wind en een beetje warmte al een verdiende luxe.
Waarom reizen wij op deze manier? Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Een groot deel van het antwoord ligt in nieuwsgierigheid, niet stil kunnen zitten. We zijn altijd bezig en willen graag de wereld waarin we leven zien. Het idee om drie weken op één plek te verblijven benauwd ons. We willen graag flexibel zijn om ervaringen op te doen zoals ze langskomen. Als we ergens wat langer of korter willen blijven dan hebben we die vrijheid.
Wij danken Ralf (schrijver), Geerte en Emma hartelijk voor dit uitgebreide reisverhaal!
Het IJsland reisgids magazine 2024
€17,- GRATIS VERZENDING
+ Inclusief gratis app.
Op werkdagen vóór 20:00 besteld = dezelfde dag verzonden.
Een unieke uitgave – Ideaal ter voorbereiding op je reis naar IJsland. Bijzondere mix tussen reisgids, naslagwerk en route inspiratie.
IJsland reisgids magazine 2024
Gratis IJsland Startpakket
Handig bij de voorbereiding van je IJsland reis. Gratis.
- Reisroutes
- Bezienswaardigheden
- Leuke slaapplekken
- Beste reisperiodes
- En meer
E-mailadres:
2 reacties
Dank je voor je uitgebreide verslag. Genoeg tips.
Nu nog wachten voordat C zichzelf uitroeit pffff
Bedankt voor het delen van jullie reisverhaal! Het is inderdaad een goed idee om een eigen camper te laten verschepen. Ik zou ook graag wat meer reizen met mijn camper willen maken door het noorden van Europa. Ik ga mij binnenkort weer wat meer verdiepen in de opties!